[overzicht] [activiteiten] [ongeplande activiteiten] [besluiten] [commissies] [geschenken] [kamerleden] [kamerstukdossiers] [🧑mijn] [open vragen]
[toezeggingen] [stemmingen] [verslagen] [🔍 uitgebreid zoeken] [wat is dit?]

Tweeminutendebat Constitutionele toetsing (CD 27/5) (ongecorrigeerd)

Stenogram

Nummer: 2025D27657, datum: 2025-06-12, bijgewerkt: 2025-06-13 08:42, versie: 1

Directe link naar document (.docx), link naar pagina op de Tweede Kamer site.

Onderdeel van activiteiten:

Preview document (🔗 origineel)


Constitutionele toetsing

Constitutionele toetsing

Aan de orde is het tweeminutendebat Constitutionele toetsing (CD d.d. 27/05).

De voorzitter:
We gaan nu aan de slag met het tweeminutendebat Constitutionele toetsing. Ik heet de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties van harte welkom. Als eerste zou ik het woord willen geven aan de heer Six Dijkstra van de fractie van NSC voor zijn termijn. Meneer Six Dijkstra, u heeft het woord.

De heer Six Dijkstra (NSC):
Dank u wel, voorzitter. Ik vervang vandaag mijn collega Van Waveren. We hebben het al ruim 200 jaar over het toetsingsverbod op de Grondwet in Nederland. Zelfs de gerespecteerde Thorbecke vond het onbegrijpelijk dat dit er was. Hij had een vooruitziende blik; vandaar deze motie.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat Nederland het enige land in de Europese Unie is waar de Grondwet burgers geen enkele vorm van rechtsbescherming biedt tegen spijkerharde wetten;

constaterende dat er binnen én buiten de politiek al jarenlang brede consensus bestaat over de noodzaak om de Grondwet toetsbaar te maken, zie daarvoor de talloze voorbeelden:

  • in 2000 - de commissie-Franken;

  • in 2006 - de Nationale Conventie;

  • in 2010 - de staatscommissie-Thomassen;

  • in 2018 - de staatscommissie-Remkes;

  • in 2021 - de Venetië-Commissie;

  • in 2024 - de Staatscommissie rechtsstaat;

  • in 2024 - de parlementaire enquêtecommissie "Blind voor mens en recht", mede naar aanleiding van het toeslagenschandaal;

constaterende dat het kabinet al een contourennota heeft opgesteld, waarover brede afstemming heeft plaatsgevonden met de gerechtelijke colleges, en dat deze colleges het kabinet hebben aangespoord om vaart te maken;

overwegende dat bij een grondwetswijziging op een later moment een tweede lezing zal plaatsvinden, waarin het wijzigingsvoorstel verder wordt behandeld en in stemming wordt gebracht;

spreekt uit om de eerste lezing van het wetsvoorstel tot gedeeltelijke opheffing van het toetsingsverbod in artikel 120 Grondwet ten aanzien van de klassieke grondrechten uiterlijk vóór het verkiezingsreces af te ronden, zodat na de verkiezingen de tweede lezing kan plaatsvinden,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Six Dijkstra.

Zij krijgt nr. 139 (36600-VII).

Dank u wel. Dan geef ik het woord aan de heer Van Nispen van de Socialistische Partij.

De heer Van Nispen (SP):
Dank u wel, voorzitter. Goedemorgen. Toen wij dit commissiedebat hadden, was de regering nog niet gevallen. Inmiddels is dat gelukkig wel zo. De Tweede Kamer gaat natuurlijk over de vraag wat er controversieel wordt verklaard en wat niet. Dat doen we volgende week. Ik wil de minister nu alvast vragen wat dit volgens haar betekent voor haar plannen omtrent de constitutionele toetsing. Wat is nog realistisch en wat niet? Want een constitutioneel hof is volgens mij nog niet helemaal uitgedacht. We weten dat dat tamelijk omstreden is. Voor artikel 120 Grondwet geldt dat in veel mindere mate. De SP roept de minister op om door te werken aan die plannen. Ik hoop dat wat NSC zojuist voorstelde, realistisch is, maar ik zet daar in alle eerlijkheid mijn vraagtekens bij. Ik zou het mooi vinden als we artikel 120 Grondwet kunnen opheffen. Dat moet gebeuren, maar ik ben wel benieuwd of dat in alle zorgvuldigheid kan. Maar goed, dat gaan we wel horen.

Wat doorwerken en prioriteit betreft, geldt dit zeker ook voor de herstructurering van de Raad van State. Dat is een thema waar al heel erg lang over wordt gesproken en nagedacht. Daarom dien ik de volgende motie in.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat er op dit moment vier hoogste bestuursrechters zijn, deze versnippering risico's voor de rechtseenheid met zich meebrengt, maar er nog weinig vaart is gemaakt met het voornemen uit het regeerakkoord om de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State te verzelfstandigen;

constaterende dat de parlementaire enquêtecommissie Fraudebeleid en Dienstverlening heeft aanbevolen om de Afdeling bestuursrechtspraak af te splitsen van de Raad van State en onder te brengen bij de rechterlijke macht;

verzoekt de regering dit voornemen met voorrang uit te werken, het afsplitsen van de rechtspraak bij de Raad van State en het onderbrengen bij de rechterlijke macht hierbij centraal te stellen, en uiterlijk voor het einde van dit jaar een wetsvoorstel aan de Tweede Kamer te sturen,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Van Nispen.

Zij krijgt nr. 140 (36600-VII).

De heer Van Nispen (SP):
Voorzitter. Als je kijkt naar het stemgedrag van eigenlijk alle hier aanwezige partijen in het verleden, dan zie je dat hier een ruime Kamermeerderheid voor zou moeten zijn. Nog los daarvan is dit volgens mij ook gewoon de verstandige route. Het stond niet voor niets in het regeerakkoord. Laten we de regering nu oproepen om in ieder geval op dit thema nog zaken te bereiken. Want het is al veel gezegd: de problemen in dit land wachten niet.

Dank u wel.

De voorzitter:
Dank u wel, meneer Van Nispen. We gaan luisteren naar mevrouw Chakor van de fractie GroenLinks-Partij van de Arbeid.

Mevrouw Chakor (GroenLinks-PvdA):
Dank, voorzitter. Wij hebben inderdaad naar aanleiding van de ontwikkelingen van het kabinet ook de vraag hoe het nu verdergaat en of het nog realistisch is. Er lag natuurlijk een contourennota en geen wetsvoorstel. Wat betekent dat? Er moeten namelijk nog veel stappen genomen worden, zoals het advies van de Raad van State. Het vergt toch een grondwetswijziging.

We hebben uiteraard ook in het debat aangegeven dat we het een gemiste kans vinden dat er alleen maar gekeken wordt naar het toetsen van de klassieke grondrechten in plaats van ook de sociale grondrechten, die toch gaan over bestaanszekerheid, onderwijs, huisvesting en gezondheidszorg, dus eigenlijk over alles wat mensen ontzettend belangrijk vinden. Daarom heb ik de volgende motie. Ik denk dat die geen verrassing is.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat sociale grondrechten, zoals het recht op huisvesting, gezondheid en een schoon leefmilieu op dit moment als gevolg van het toetsingsverbod uit artikel 120 Grondwet niet toetsbaar zijn door de rechter;

overwegende dat deze grondrechten essentieel zijn voor de rechtsbescherming van burgers;

overwegende dat het kabinet in de contourennota constitutionele toetsing (nog) niet kiest voor toetsing aan deze bepalingen vanwege hun vermeende vaagheid of onbepaaldheid;

verzoekt de regering om te laten onderzoeken op welke wijze sociale grondrechten in de Nederlandse Grondwet verduidelijkt kunnen worden, om zo de veronderstelde onbepaaldheid weg te kunnen nemen, zodat deze grondrechten op termijn toetsbaar kunnen worden, en de Kamer over de uitkomsten van dit onderzoek te informeren,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Chakor.

Zij krijgt nr. 141 (36600-VII).

Mevrouw Chakor (GroenLinks-PvdA):
Voorzitter. Ik vraag dus niet om het nu in te zetten; ik vraag echt om te kijken of we het onderzoek daarnaar al in gang kunnen zetten. We hoorden in het rondetafelgesprek dat we hebben georganiseerd dat ook vanuit de professionals wordt aangegeven dat het keihard nodig is en dat het raar is om de klassieke grondrechten en de sociale grondrechten op te knippen.

Dank.

De voorzitter:
Dank u wel. Tot slot van de zijde van de Kamer de heer Bikkers, VVD.

De heer Bikkers (VVD):
Dank u wel, voorzitter. We hebben in de commissie een mooi, inhoudelijk debat gevoerd over de constitutionele toetsing. Daarom heb ik eigenlijk maar één vraag aan de minister. Ze geeft in het debat, maar ook in de contourennota, aan dat zorgvuldigheid boven snelheid moet gaan. Dat lijkt mijn fractie heel verstandig. Ondanks het feit dat de motie van NSC een spreekt-uitmotie is, ben ik benieuwd hoe de minister deze motie ziet in het licht van zorgvuldigheid.

Dank u wel.

De voorzitter:
Dank u wel. Ik schors tot 10.30 uur en dan gaan we luisteren naar de appreciatie van de moties van de zijde van het kabinet.

De vergadering wordt van 10.24 uur tot 10.30 uur geschorst.

De voorzitter:
Ik heropen de vergadering. Aan het woord is de minister voor de beantwoording van de vragen en voor de appreciatie van de twee moties, want de eerste is een spreekt-uitmotie.

Minister Uitermark:
Dank u wel, voorzitter. Inderdaad drie moties, waaronder één spreekt-uitmotie. Daar zijn ook wat vragen over gesteld en ik zal proberen om die vragen zo goed mogelijk te beantwoorden. Uit de motie op stuk nr. 139 van de heer Six Dijkstra namens NSC spreekt een ambitie die ook de mijne is. Heel graag zouden we de contourennota, de stap naar een wetsvoorstel, zo snel mogelijk gereed hebben. Daar is een breed gedeelde opvatting over.

Men maant mij steeds aan om zo voortvarend mogelijk te zijn om in ieder geval het toetsingsverbod op de klassieke grondrechten verder te brengen. Nu is daar niet alleen een eerste maar ook een tweede lezing voor nodig. De ambitie die hieruit spreekt, is eigenlijk ook mijn ambitie. Alleen brengt "voor het verkiezingsreces" ons wel op 29 oktober. Dat is enorm snel en ik zeg erbij dat zorgvuldigheid altijd voorop moet staan. Zo zit ik er zelf in. Het is een grondwetswijziging. Dan is het zo dat die zorgvuldigheid ook nog een keer in tweede lezing terugkomt. Zorgvuldigheid staat boven snelheid. Dat stelt mij voor een echte uitdaging, want hoe kunnen we het tussen nu en 29 oktober in consultatie brengen, naar de Raad van State brengen voor advies en in twee Kamers behandelen? Ik kan proberen de consultatie en de Raad van State zo snel mogelijk achter elkaar te doen. Wij zijn wetstechnisch bijna gereed, ook met de memorie van toelichting. Dat traject zou ik in het zomerreces kunnen inzetten, maar dat brengt mij dan toch ergens in september. Dat zou betekenen dat beide Kamers, niet alleen de Tweede Kamer maar ook de Eerste Kamer, daarna echt tot een zeer voortvarende behandeling moeten komen. Dat ligt in uw handen en niet in de mijne. De ambitie die erin ligt, is ook de mijne, maar bij mij gaat altijd zorgvuldigheid boven snelheid. Maar wie weet, kan het gecombineerd worden.

De voorzitter:
Het is ook een spreekt-uitmotie. De heer Six Dijkstra houdt de druk er graag op. Hij interrumpeert één keer op deze motie.

De heer Six Dijkstra (NSC):
Ik zal het in één keer doen. Even over die zorgvuldigheid. De minister zegt dat de wettekst zelf vrij eenvoudig zal zijn en dat de wettekst en de memorie van toelichting in principe al klaar liggen. Dan zit de zorgvuldigheid echt in de wetsbehandeling zelf en niet in het feit dat er nog heel veel aan de wet gesleuteld moet worden. Begrijp ik dat goed?

Minister Uitermark:
Dat klopt.

De voorzitter:
Dan gaan we naar de appreciatie van de motie op stuk nr. 140 van de heer Van Nispen.

Minister Uitermark:
De motie van de heer Van Nispen op stuk nr. 140 verzoekt de regering om het voornemen om de Raad van State te verzelfstandigen met voorrang zo uit te werken dat het gaat om het afsplitsen van de Afdeling bestuursrechtsspraak bij de Raad van State en die onder te brengen bij de rechterlijke macht. Ik moet deze motie ontraden. Ten eerste zijn er, niet zozeer voor de afsplitsing, maar voor de verzelfstandiging van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State verschillende modaliteiten denkbaar. Wij zijn daar actief over in gesprek met de Raad van State. Er vinden verschillende gesprekken plaats, niet alleen met de Raad van State maar ook met de Centrale Raad van Beroep en het College van Beroep voor het bedrijfsleven. Ik kan niet op de uitkomsten van dit proces vooruitlopen. Maar uiteraard zullen de aanbevelingen die de parlementaire enquêtecommissie Fraudebeleid en Dienstverlening en de Staatscommissie rechtsstaat op dit punt hebben gedaan, worden betrokken bij de afwegingen. Ik acht het niet haalbaar om nog dit jaar met een wetsvoorstel te komen.

De voorzitter:
De motie op stuk nr. 140 is ontraden. Dan de motie op stuk nr. 141. O, een interruptie van de heer Van Nispen.

De heer Van Nispen (SP):
Dat laatste is een soort inspanningsverzoek aan de regering, dus laat het daar niet op sneuvelen. Als het net volgend jaar is, is dat wat mij betreft geen halszaak. Maar de aanbeveling van de parlementaire enquêtecommissie is niet zomaar iets. De Kamer heeft daar "ja" tegen gezegd. Ik denk dat ik de minister niet op andere gedachten ga brengen. De minister wil haar handen vrij houden om tot andere keuzes te komen. Maar ik kijk wel even indringend de collega's aan. Laten we de minister nu juist wel richting meegeven met iets wat zo ongeveer alle partijen, van links tot rechts, al heel erg lang willen. Ik ga niet de hele historische discussie over de herstructurering van de Raad van State hier herhalen, maar de minister weet dat die discussie al lang gevoerd wordt. Laten we nu richting geven en de knoop doorhakken, en de minister de opdracht geven, zeg ik vooral tegen de Kamerleden, om juist wel deze weg te bewandelen.

De voorzitter:
Dat is een stemadvies van de heer Van Nispen. We gaan naar de motie op stuk nr. 141.

Minister Uitermark:
In de motie op stuk nr. 141 van mevrouw Chakor wordt de regering gevraagd om te laten onderzoeken op welke wijze sociale grondrechten in de Nederlandse Grondwet verduidelijkt kunnen worden om zo de veronderstelde onbepaaldheid weg te kunnen nemen, zodat deze grondrechten op termijn toetsbaar kunnen worden, en de Kamer over de uitkomsten van dit onderzoek te informeren. Dit kabinet heeft duidelijk niet gekozen voor sociale grondrechten. Maar we zitten nu natuurlijk wel in een nieuwe periode, met een demissionair kabinet. Het is een onderzoeksmotie. Zoals ik de motie begrijp — ik kijk nu even naar de indiener — is de motie niet bedoeld om de huidige voortgang op het traject te belemmeren, maar vooral om nu wel het onderzoek in te zetten, zodat er op termijn nieuwe keuzes gemaakt kunnen worden. Als ik de motie zo mag begrijpen — ik zie de indiener nu knikken — geef ik haar oordeel Kamer.

De voorzitter:
Met die interpretatie krijgt de motie op stuk nr. 141 oordeel Kamer.

Daarmee zijn we aan het einde gekomen van dit tweeminutendebat. Of heeft u nog vragen te beantwoorden?

Minister Uitermark:
Nee, volgens mij zijn er geen vragen meer.

De voorzitter:
Daarmee zijn we aan het einde gekomen van het tweeminutendebat Constitutionele toetsing.

De beraadslaging wordt gesloten.

De voorzitter:
Ik zie dat alle woordvoerders voor het volgende tweeminutendebat ook aanwezig zijn, dus dan gaan we meteen door.

OSZAR »